Layla had zich weken voorbereid. Geen seks. Geen masturbatie. Alleen mentale training. Ze had haar bekkenbodem leren ontspannen, haar ademhaling onder controle gebracht, haar gedachten getraind om niet te vluchten maar te ontvangen.
Ze had zich geschoren, haar huid gepolijst met olie. De avond voor het ritueel sliep ze op de grond, naakt, op een rubberen matras, haar lichaam al gepositioneerd alsof ze wachtte op wat komen ging.
Ik ken een secretaresse die overdag agenda’s beheert, maar ’s avonds zichzelf laat vullen door vreemden van deze site. Discreet en geil.
Ze schreef in haar dagboek:
"Morgen geef ik mijn gezicht aan de wereld. Ik word bedding, geen persoon. Mijn adem, mijn ogen, mijn mond – alles zal openstaan."
De ruimte was rond, zacht verlicht met rood en goud. Op de vloer: een latex mat. In het midden: een zwarte leren knielbank. Rondom: spiegels, zodat ze zichzelf altijd kon zien – vanuit elke hoek.
Layla droeg een zwarte halsband met zilveren ringen, een open mondspreider, en een enkel latex korset dat haar armen achter haar rug drukte. Haar benen waren gespreid met een metalen stang tussen haar knieën.
Ze stond daar. Naakt. Klaar. Geen woord, geen wens. Alleen ademhaling.
De eerste mannen kwamen binnen in stilte. Tien. Twintig. Dertig. Naakt, glimmend van glijmiddel. Geen namen. Geen gesprek. Alleen lichaam.
Ze kwamen in een halve cirkel om haar heen. De eerste stapte naar voren, nam haar gezicht vast met beide handen. Langzaam, terwijl hij haar aankeek, begon hij zich af te trekken. Zijn ademhaling werd zwaarder. Layla hield haar ogen op zijn vast.
Hij kwam. Recht op haar neusbrug. Het drupte naar beneden, in haar open mond. Ze slikte zonder knipperen.
De tweede man mikte op haar voorhoofd. De derde gleed met zijn eikel over haar tong. De vierde drukte zichzelf tegen haar wang, zijn zaad spatte warm tegen haar oor.
Na tien mannen begon haar gezicht te glanzen. Sperma vermengde zich met zweet, met spuug, met glijmiddel. Haar huid plakte. Haar neus zat deels verstopt. Ze ademde door haar mond – open, wachtend.
Soms wachtte ze met slikken. Liet het verzamelen onder haar tong. Ze voelde het druppelen over haar borst. Ze schudde niet. Ze bewoog niet. Ze ontving.
Na dertig mannen begon ze te trillen. Niet van angst. Maar van intensiteit. Ze voelde de kracht van elke spuit. De aanwezigheid van elk paar ogen. Haar hele identiteit smolt weg.
Een man fluisterde:
“Je bent ons altaar.”
Ze voelde tranen komen – niet uit pijn. Maar uit herkenning.
“Ik ben niets,” fluisterde ze hees. “Ik ben jullie.”
Een groep van vijf kwam tegelijk. Eén in haar mond, pompend met beide handen. Twee op haar wangen. Eén op haar borst. De vijfde – staand boven haar hoofd – kneep haar neus dicht zodat ze haar adem inhield, en kwam dan recht in haar mond.
Ze verslikte zich. Kokhalsde. Liet het eruit lopen. Het droop van haar kin, haar tepels, tussen haar dijen.
Ze lachte. Hysterisch. Vrij.
De laatste ronde was gepland. Twaalf mannen tegelijk in een halve cirkel. Eén voor één stapten ze vooruit, kwamen op haar voorhoofd, haar lippen, haar ogen, haar hals. Iemand richtte op haar open gespreide tong. Ze slikte. Ze gorgelde. Ze bad.
Toen het stil werd, zat ze daar – druipend, rillend, besmeurd van hoofd tot dij. Niet alleen bezet. Maar gevuld met betekenis.
Ze werd niet gewassen. Ze bleef daar, uren, in stilte. Tot alles opdroogde. Als een masker. Als bewijs.
Toen pas kwam de dienaar. Hij verwijderde de mondspreider. Reikte haar een doek. En een ketting.
Op het medaillon stond:
"Altaar #1 – Gediend door 47"