NIEUW verhaal De Gangbang Slet: Mijn Vrouw als Nachtelijke Slet

Decembernacht in een Oude Boerderij

5 min. leestijd 1 weergaven 0 lezers vinden dit leuk 0 comments

Tim reed over de smalle landweg, zijn hoofdlampen trokken lange halen door de mistige avond. De oude boerderij kwam in beeld: grijze dakpannen, een oud stenen muurtje, klimop langs de muren. Zijn hart trok zich samen. Niet van kou — eerder van iets wat al te lang stilgelegen had.
Noor liep naast hem, haar adem wolkte in de felle koplampen. Ze hield haar handen in haar jaszakken, keek naar de boerderij alsof ze eindelijk thuis was, of juist voor het eerst echt kwam.
“Hier,” zei Tim zacht. “Het is zoals we het vonden.”
Binnen was het stiller dan verwacht. De sneeuw buiten dempte geluiden, sloot de boerderij af van de wereld. Ze liepen door de hal, houten vloeren kraakten zacht. De geur: oud hout, stof, een vleug van dennen uit de kerstboom die al enige dagen stond. De laden van het oude bureau zaten half open. Een bel, messing, lag erop — glanzend, onverwacht.
Noor raakte hem aan. “Die…”
Tim glimlachte. “Yes. De bel.”

Onuitgesproken belofte

Ze hadden deze boerderij gekocht om opnieuw te beginnen. Maar in de drukte, het werk, de kinderen die uit huis gingen — was de afstand gegroeid. De bel was het laatste stukje dat hij had gevonden tussen oude kasten. Hij had voorgesteld om hem te plaatsen in de zolderruimte, als symbool van iets wat wachtte.
Nu stonden ze tegenover elkaar. De bel glansde. Noor raakte hem aan. Koud mess­ing, trillend met hun aanraking. Ze hoorde haar adem. Hij hoorde de stilte.
“Zal ik hem luiden?” vroeg Noor.
Tim schudde. “Nee — eerst…”
Hij zou iets zeggen, maar hij zei niks. In plaats daarvan nam hij haar hand. Op dat moment veranderde de boerderij iets in hen: van huis naar ruimte waar iets kon gebeuren.
Noor liet haar jas op de stoel vallen. “Ik ben moe,” zei ze zacht. “Niet boos. Niet teleurgesteld. Alleen moe.”
Tim knikte. “En ik… ik wil dat we iets terugvinden.”
De bel stond nog steeds tussen hen in.

Als je geil wordt van sletterige meiden die alles doorslikken — letterlijk — check dan deze site. De meeste willen niet chatten, alleen zuigen en doorgaan.

Ontmoet slurpkoningin LickAndGagX

De zoldertrap

Ze gingen omhoog. De houten trap kraakte alsof hij jarenlang had gewacht op hun voetstappen. Boven: een zolder met dakvensters. De sneeuw buiten gaf blauwige gloed. De kerstlichtjes bungelden, zwak, rond een oude balk.
In de hoek stond een houten tafel. Oude boeken lagen erop, een kop thee stond op de vensterbank — koud. De bel stond op een krukje in het midden.
Noor zette haar jas neer. Tim deed hetzelfde. Hun blikken kwamen elkaar tegen.
“Hier,” zei Tim. “We doen het ritueel.”
Hij had een kaart opgesteld, in potlood op papier: “1. Bel luiden. 2. Stilte. 3. Aanraking.”
“Noor,” zei hij, “ik heb dit gemaakt voor jou. Voor ons.”
Ze keek naar hem. In haar ogen iets dat hij lang geleden had gezien, maar bijna vergeten.

De bel luiden

Tim nam de bel. “Ik start.”
Hij trok de bel vast. De stilte in de zolder werd breekbaar. Toen klonk het: DING–DONG. De klank vulde de zolder, trilde door het hout, door de muren, door hen heen.
Noor sloot haar ogen. De klank bracht iets naar boven — herinnering aan vroegere kerstnachten, lachen, de warmte. Maar ook herinnering aan het onuitgesprokene.
Tim nam het glas thee, schonk een slok. “Vanaf nu,” zei hij zacht, “wordt dit ons moment.”
Ze knikte.

Stilte gevolgd door aanraking

Onder de blauwe gloed van sneeuw buiten, raakten hun handen elkaar. Eerst vlot — toen traag.
Noor legde haar hand op Tim’s borst. Haar vingers vonden de textuur van zijn overhemd. Hij voelde haar aanraking als een meting.
Hij streek langzaam haar wang. De huid onder zijn vingertoppen gaf mee. “We hoeven niks te doen,” fluisterde hij. “Alleen voelen.”
En ze voelde — de kou van de zoldertrap, het hout onder haar voeten, zijn adem tegen haar nek, de belklank nog nagezingd in haar oren.
Hij boog naar haar voorhoofd. Kuste haar. Niet op de lippen. Maar op de plaats waar alles samenkomt. De huid, de herinnering, de belofte.

Oude lagen vallen

Noor liet haar hoofd licht achterover. “Ik heb de bel vaak gezien,” zei ze. “Maar nooit gehoord zoals nu.”
Tim glimlachte. “Omdat jij nu luistert.”
Hij liet zijn hand over haar schouder glijden, de binnenkant van haar arm raken. Elke aanraking bracht warmte.
Ze ademde. Haar longen vulden zich. Haar huid tintelde.

Buiten werd een boom tak door sneeuw gebroken. Binnen knapte een kaarsvlam. Ze keken naar elkaar. Geen woorden.
Toen liep Tim naar de tafel, pakte twee dekens. Hij legde de een over haar schouders, de ander over zijn eigen armen.
Ze ging zitten op de kruk bij de bel, hij op de bank ernaast. Hun lichamen dichtbij.
Hij zei: “Weet je nog die avond op de brug, toen we niet durfden spreken?”
Ze sloeg haar ogen neer. “Ja.”
Hij haalde diep adem. “We spraken eromheen. Maar niet de kern.”
Ze keek op. Haar ogen glinsterden. “Laten we de kern nu spreken.”
Hij nam haar hand. “Ik ben er weer,” zei hij.
Ze knikte. “Ik ben er.”

Herstel van afstand

Ze zat tegenover elkaar. De bel tussen hen in. De sneeuw buiten trok zich samen tot stilte.
Tim vertelde over werkdruk, over hoe hij haar had gemist, maar niet wist hoe het te zeggen. Noor vertelde over haar slaaploze nachten, over hoe haar verlangen zich verstopte in routine.
Geen verwijten. Geen schuld. Alleen waarheid.
Tussendoor klonk de bel nog een keer — dit keer door Noor. Ze stond op, pakte de bel, liet hem weer klinken: DING–DONG.
De klank liet iets barsten — een oude overtuiging, een muur in haar binnenste.
Tim hield haar hand vast. “Bedankt,” zei hij.
Ze fluisterde: “Voor het herinneren.”

De nacht vordert

De thermometer buiten zakte. Binnen bleef de lucht traag. Ze verhuisden naar het bed dat vlak bij het dakvenster stond. De sneeuw viel zacht tegen het glas.
Tim sloeg een deken open. “Kom hier,” zei hij.
Ze legde zich naast hem. Hij pakte de bel en legde hem op de lakens, tussen hun handen.
“Deze nacht,” zei hij, “is onze nieuwe klok.”
Ze keken naar elkaar en glimlachten — niet breed, maar echt.
De bel bleef tussen hen in liggen. Hun handen raakten hem aan, hielden hem. Zijn koele metaal, een herinnering aan wat was, wat werd.

De ochtend van erkenning

Toen de sneeuw buiten ophield en de eerste stralen door het venster kwamen, stonden ze op. De nacht was lang, maar voelde kort.
Tim haalde koffie uit de keuken, warme damp steeg op. Noor keek naar haar hand die de bel nog vasthield. De ring om haar vinger voelde lichter.
Hij zette twee mokken neer, leunde tegen de deurpost. “Volgend jaar,” zei hij, “gaat hij weer.”
Ze lachte — zacht. “Volgend jaar,” zei ze.
Ze liepen naar buiten. De sneeuw kraakte onder hun schoenen. De boerderij stond in stilte. De bel zat weer op het krukje, glimmend in de ochtendzon.
Ze stopten. Hij hield de bel vast. “Weet je nog,” zei hij.
Ze knikte. “Ik zal nooit meer alleen horen.”

Vond jij dit verhaal ook leuk?

Ja, goed verhaal!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *